Raymond van het Groenewoud:
‘Ik houd niet van hypocrisie’
De Vlaamse zanger Raymond van het Groenewoud (Schaarbeek, 1950) nadert langzamerhand de zeventig. Dat weerhoudt hem er niet van om met het liedjesprogramma Kreten & Gefluister voor het eerst compleet avondvullend solo langs de theaters en poppodia te toeren. Op vrijdag 15 maart vereert hij ook Gebouw-T met een bezoek.
Nederland? Ik kijk daar naar uit. Nederlanders reageren anders dan Belgen”, zo verklaart de vanuit Brugge opererende zanger/songschrijver. Hij beleeft opnieuw mooie tijden. Hij ontving in 2018 een Lifetime Achievement Music Industry Award en mocht van de platenbaas van Warner Music als een archivaris een cd-box samenstellen van zijn beste werk tot nu toe: Archivaris. Hoe sterk Raymond van het Groenewoud live nog altijd is bewijst zijn solo-tournee Kreten & Gefluister. Ik ben technisch gezien geen grootmeester, maar ik vond de tijd rijp om het nu eens helemaal zelf te doen. Ik dacht: als ik nu drie maanden gedisciplineerd hard werk om mijn zwakke punten weg te werken, dan zal het toch moeten kunnen. Ik gebruikte mijn eigen spel als richtinggevend. Ik keek ook goed naar de teksten, omdat inzichten nu eenmaal kunnen veranderen. Er was wat examenvrees bij de première die Vlaanderen reeds kreeg.”
De voorstelling telt veel mooie liedjes. Een aantal ernstige ook. Het is artistiek verantwoord, maar het geheel is niet te ernstig met een grote E. Twee keer driekwartier straight blijven, ik kan dat niet eens. Die impuls van onnozel doen komt altijd. De clown in mij zal niet zo snel sterven.” Regelmatig kijken zijn ondeugende ogen door of over zijn bril mij aan als ik een van zijn favoriete onderwerpen binnen zijn liedjes aansnijdt: de vrouw. In zijn werk blijft de liefde voor de vrouw een gewild onderwerp. Hij heeft daar nooit doekjes omgewonden en is over ‘dat allermooist op aard’ in een aantal teksten behoorlijk uitgesproken, al dan niet met een knipoog. ‘Vrouwen, het is me toch wat. Van voren de borsten, van achter het gat. Van boven de hersens, van onder het nat.’ Haha, grappig dat je net dat fragment aanhaalt. Ik houd ervan om een beetje uit te dagen. Als ik dat lied in Vlaanderen in een voorstelling zing is de reactie ingehouden. Een beetje ongemakkelijk gegniffel. In Nederland is het lachen, gieren, brullen. Daar vinden ze dat wel heel leuk.”
Nederlanders zijn volgens de in België geboren zanger (met vanuit Amsterdam naar Brussel gevluchte Nederlandse ouders) een stuk directer dan Belgen. Zelfs met nee zeggen hebben Belgen moeite. Dat heeft met angst te maken. Een Hollander is opgevoed niet bang te zijn. De Belg kijkt wat langer de kat uit de boom. Defensieve assertiviteit is geen verdienste. Wat ik wel leuk vind aan de Vlaming is dat hij pas zijn mening geeft als daar om gevraagd wordt, terwijl een Nederlander direct vindt dat hij overal iets over moet zeggen.” Voor het album Allermooist Op Aard (2017) nam hij zijn successingle Meisjes (oorspronkelijk uit 1977) nog eens opnieuw op. De nieuwe tekst van het lied valt op. De meisjes komen daarin namelijk niet meer zelden klaar. Raymond zingt: ‘Ze zijn toch zo bizar, mijnheer, je bent er nooit mee klaar, mijnheer.’ Zelfcensuur na 40 jaar? Vrouwvriendelijker? Inkeer na MeToo? Raymond: Niets van dat alles. Teksten aanpassen valt onder bezigheidstherapie. Als je 40 jaar hetzelfde zingt kun je dat al eens beu geraken. Ik dat vaker, ook in andere liedjes. De aanpassing had niets met MeToo te maken. Uitdagen blijf ik leuk vinden. Op datzelfde album zing ik elders Er Gaat Niets Boven Seks.”
Raymond van het Groenewoud houdt niet van hypocrisie. Hij neemt zelden een blad voor de mond. Eerder in zijn carrière maakte hij eens een statement met het nummer Harde Porno. Om te laten zien dat het een plaats heeft in het leven. De meeste bekende Vlamingen zeggen dat porno mag, maar dat ze er niets mee hebben. Procentueel gezien klopt dat niet”, zo vertelde hij me al eens in een eerder gesprek. Hij drukt zich ook al bijna zijn hele carrière uit in de Nederlandse taal. Anders dan die van veel collega’s uit de kleinkunst uit zijn generatie, zijn die teksten wel te ervaren als rock-‘n-roll. Ik heb genoeg Chuck Berry opgezogen om dat zelf ook te kunnen zijn. Zwarte muziek, die komt vanuit de buik. In mijn pubertijd schreef ik wel nog in de taal van de popmuziek. Te kinderlijk om er nu nog iets van te weten. Het was Johan Verminnen die me wakker schudde. Wil je een artiest worden in tweederangs Engels of ga je je hart volgen?, zo zei hij. Ik vind het ook moediger Ik hou van jou te zingen dan I love you. Ik zou een lafaard zijn als ik dat ging vermijden.”